Begrippenlijst
Term | Definitie |
---|---|
Kapitaalgoederen |
De bezittingen van een onderneming: vaste activa en vlottende activa waaronder de liquide middelen. |
Kapitaalmarkt |
De markt waar permanent vermogen en lang tijdelijk vermogen wordt verhandeld. |
Kassaldo |
De totale ontvangsten over een bepaalde periode verminderd met de totale uitgaven van die periode. |
Kenmerken logistiek | |
Keuze maken |
We kiezen voor het beste alternatief en nemen het feitelijke besluit. |
Keuze verslaggeving |
Een niet-commerciële organisatie kan kiezen of ze de regels volgt voor commerciële organisaties of liever gebruikmaakt van de specifieke richtlijnen voor een niet-commerciële organisatie. |
Klantperspectief webwinkel |
Gezien vanuit de klant verloopt een bestelling via de volgende stappen: bezoek, keuze, winkelwagen, controle, adresgegevens, controle en betalingswijze en orderbevestiging. |
Koers obligatie |
Afhankelijk van de rentestand voor nieuw uit te geven obligaties. |
Koersresultaat | |
Koersvorming |
Deze komt tot stand door de intrinsieke waarde, toekomstverwachtingen, gedrag van speculanten en geruchten. |
Koerswaarde | |
Koerswinst |
Een waardestijging van de aandelen. |
Kolommen | |
Koop en verkoop op afbetaling |
De koopprijs van een roerende zaak wordt in meerdere termijnen betaald. De koper wordt bij levering eigenaar van het goed. |
Kopers |
De invloed van deze hangt af van de prijsgevoeligheid, de beschikbaarheid van informatie en het relatieve belang van een groep. |
Kort vreemd vermogen | Vreemd vermogen op korte termijn heeft een looptijd tot een jaar. Dit zijn onder meer verplichtingen van langlopende schulden die het komende jaar vervallen, crediteuren, nog te betalen bedragen, vooruitontvangen bedragen, schulden vanwege belastingen en sociale premies, schulden aan kredietinstellingen (banken) in rekening-courant. |
Korting contant |
Korting voor snelle betaling. Bij latere betaling dan de gestelde termijn vervalt de korting. |
Kosten personeel |
De organisatie betaalt naast het brutoloon sociale lasten voor de werknemer en vaak een deel van de pensioenpremie. Ook ziekte en ontslag kunnen extra kosten veroorzaken. |
Kosten van belastingen |
Kostprijsverhogende belastingen zoals motorrijtuigenbelasting, onroerendezaakbelasting, invoerrechten en accijnzen. |
Kosten van de grond |
Deze kosten bestaan vooral uit interestkosten over het geïnvesteerde vermogen. |
Kosten van diensten van derden |
Kosten als een onderneming bepaalde activiteiten door andere bedrijven laat verrichten. |
Kostengeoriënteerde prijsbepaling |
De organisatie neemt de kosten als basis voor de bepaling van de verkoopprijs. |
Kostprijs | De kostprijs berekenen we door de vaste verrekenprijs te verhogen met een opslag voor overheadkosten. De kostprijs is de som van alle toegestane kosten per product. In de industriële onderneming bestaat de kostprijs uit de directe kosten per product of order plus een opslag voor indirecte kosten. |
Kostprijsformule | De formule om de kostprijs te berekenen is (totale constante kosten/normale productie) + (totale variabele standaardkosten/begrote productie). Korter is dit Cs/Np + Vs/Bp. |
Kredietbeperkingstoeslag |
Als een afnemer niet binnen de gestelde termijn betaalt, moet hij een toeslag betalen. |
Kredietplafond |
Het bedrag dat een onderneming maximaal rood mag staan. |
Kredietplafond |
Het maximumbedrag dat een onderneming van de bank rood mag staan bij rekening-courantkrediet. |
Kredietprijs |
Het interestpercentage op een lening. |
Kwaliteit |
Alle eigenschappen van een product waaraan de gebruiker waarde hecht. |