Begrippenlijst
Term | Definitie |
---|---|
Laissez-faire leiderschap |
Het vrijlaten van mensen. De manager oefent nauwelijks persoonlijke invloed uit en delegeert veel. |
Lang vreemd vermogen | Vreemd vermogen op lange termijn heeft een looptijd van langer (vaak veel langer) dan een jaar. Voorbeelden zijn obligatieleningen, hypothecaire leningen o/g, onderhandse geldleningen, schulden op groepsmaatschappijen en schulden vanwege pensioenen. |
Leasekosten |
Kosten voor de huur of lease van duurzame productiemiddelen. |
Leverancierskrediet |
De leverancier levert goederen die pas later door de afnemer hoeven te worden betaald. |
Levering tegen een niet-monetaire prijs |
De organisatie stelt de dienst of het product beschikbaar gesteld tegen een prijs die beneden de kostprijs ligt. |
Levering tegen kostprijs |
De organisatie stelt het product of de dienst tegen kostprijs beschikbaar, zodat er sprake is van kostendekking. |
Levertermijn |
Als deze niet is vermeld, geldt de wettelijke levertermijn van 30 dagen. |
Licentie |
Als de ene onderneming toestemming verleent aan een andere onderneming om een bepaalde toepassing of ontwikkeld product te gebruiken en exploiteren. |
Lifo-systeem |
Het lifo-systeem (last in, first out) neemt als inkoopwaarde van de verkopen de inkoopprijs van de laatst ingekochte goederen. Bezwaren op het fifo-systeem zijn:
Bij stijgende prijzen is de brutowinst te hoog. De voorraadwaardering is onjuist; de waarde van de voorraad is gelijk aan die van een ‘oude’ partij. |
Lijn-staforganisatie | Een lijnorganisatie waaraan één of meer stafafdelingen zijn toegevoegd. De stafafdelingen hebben gespecialiseerde krachten. Anders omschreven wil een lijnorganisatie zeggen dat er hiërarchische lijnen van boven naar beneden lopen. De toevoeging ‘staf’ geeft aan dat de onderneming met adviseurs/adviesafdelingen werkt, die dus ‘buiten’ de lijn vallen. |
Lijnorganisatie |
Een organisatie waarbij boven elke werknemer een manager staat en waarin de taken zijn opgedeeld in logische bij elkaar horende afdelingen. |
Limietorder |
De belegger geeft een maximale koopprijs of een minimale verkoopprijs op voor aandelentransactie. |
Lineaire hypotheek |
Een hypothecaire lening waarbij de aflossing jaarlijks gelijk blijft. |
Lint | |
Liquidatiewaarde |
Het bedrag dat de activa bij liquidatie opbrengen. |
Liquide middelen |
De middelen waarmee we kunnen betalen, zoals tegoeden bij de bank en het bedrag in kas. De liquide middelen zijn een onderdeel van de vlottende activa. Liquide middelen zijn dus betalingsmiddelen (en effecten die we snel en zonder koersverlies kunnen verkopen). |
Liquiditeit |
De mate waarin de onderneming haar schulden op korte termijn (binnen een jaar) kan voldoen. |
Liquiditeitsbegroting |
Deze laat zien over hoeveel liquide middelen een onderneming kan beschikken in één of een aantal toekomstige perioden: een overzicht van de verwachte ontvangsten en de verwachte uit
gaven over een bepaalde periode. In de
liquiditeitsbegroting
zetten we dus de verwachte ontvangsten tegenover de verwachte uitgaven over een bepaalde periode. |
Logistiek |
De gehele route van oerproducent naar consument. |
Logistiek proces |
Dit begint voor een onderneming bij de inkoop en duurt tot het moment dat de goederen bij de afnemer zijn afgeleverd. |
Lumpsumfinanciering |
Financiering op basis van een aantal. Per eenheid wordt een bedrag beschikbaar gesteld. |